Opis
Histamine overgevoeligheid of hyperreactiviteit
Allergie is het anders reageren op stoffen die via het voedsel of op andere wijze het lichaam binnenkomen. Hyperreactiviteit is het versterkt reageren op stoffen. Tot de stoffen die een kwantitatief sterkere reactie kunnen veroorzaken behoren onder andere de biogene aminen en met name histamine. Deze reactie wordt daarom wel aangeduid als histamineovergevoeligheid of histamine-intolerantie.
Histamineovergevoeligheid is een vorm van een pseudo-allergische reactie. Er treden reacties op na het eten van voedingmiddelen die histamine bevatten of die histamine uit de mestcel vrij kunnen maken (hyperreactiviteit). In enkele gevallen ontstaan er klachten door afwezigheid of verminderde activiteit van enzymen die histamine moeten afbreken. Histamineovergevoeligheid komt waarschijnlijk vaker voor dan wordt vermoed. Alhoewel zowel zeer jonge kinderen als oudere volwassenen last kunnen krijgen van deze overgevoeligheid, blijkt in de praktijk dat een groot deel van de patiënten mensen zijn in de leeftijd van 18 tot 40 jaar.
Histamine
Histamine wordt in ons lichaam gevormd door decarboxylering van het aminozuur histidine. In voedingmiddelen ontstaat het doordat micro-organismen eveneens histidine door decarboxylatie omzetten in histamine. Histamine heeft een vaatverwijdende werking en beïnvloedt tevens het zenuwstelsel. Het komt voor in de mestcellen en in de slijmvliezen in de longen, neus en huid. De afbraak vindt onder andere plaats in de darm, lever en in het bloed door bepaalde enzymen.
Er bestaan twee vormen van histamineovergevoeligheid: de primaire en de secundaire vorm. Bij de primaire vorm is er sprake van een aangeboren verandering of afwezigheid van enzymen die histamine afbreken. Bij de secundaire vorm van histamineovergevoeligheid kan er sprake zijn van een verworven tekort aan afbraakenzymen zoals bij geelzucht of levercirrose, een remming van de afbraakenzymen door medicijnen, nitrietvergiftiging of alcoholmisbruik, beschadigingen of ontstekingen van de wand van de dunne darm (operaties, virussen, Candida, voedselallergie en -intolerantie) of overgroei van bacteriën en/of gisten.
De rol van de beschadigingen van de dunne darm bij het ontstaan van histamineovergevoeligheid is nog niet helemaal duidelijk. Veranderingen in de samenstelling van het slijmvlies, beïnvloeden het histaminegehalte van het bloed en van andere biogene aminen. Bij darmziekten als colitis ulcerosa en de ziekte van crohn worden verhoogde histaminegehalten waargenomen.
Symptomen
Er kunnen allerlei algemene symptomen optreden, die niet te onderscheiden zijn van voedselallergie. Daarom spreekt men wel over pseudo-allergische reacties. De soort, de mate en de ernst waarin de klachten voorkomen, zijn per individu verschillend. Huidklachten, maagdarmklachten en hoofdpijnklachten komen het meest voor. Daarnaast komen klachten aan de luchtwegen, klachten met betrekking tot het centraal zenuwstelsel en klachten zoals hartkloppingen en vermoeidheid voor. Verder blijkt dat in de praktijk soms ook klachten als malabsorptie, lactose-intolerantie en hypoglykemie voorkomen. Hoe deze kunnen ontstaan is nog onduidelijk.
Naast voedsel dat van nature histamine bevat, bestaan er ook producten die histamine kunnen vrijmaken uit de bloedcellen, de zogenaamde histaminevrijmakers. De klachten die door deze producten worden veroorzaakt, komen overeen met klachten veroorzaakt door histaminerijke producten.
Er bestaat een drempelwaarde voor zowel de histamine als de histaminevrijmakers. Dit is de hoeveelheid waarboven de reacties gaan optreden. Deze waarde is sterk persoonsgebonden en verschilt zelfs van dag tot dag. Dit komt verschil wordt veroorzaakt doordat diverse factoren de klachten beïnvloeden. Buiten de voeding om spelen ook factoren als stress (emotie), roken, alcoholgebruik en grote lichamelijke inspanning een rol bij het klachtenpatroon. Ze kunnen de klachten verergeren. In de urine kan het methylhistamine en het kryptopyrrol-gehalte bepaald worden. Een verhoging van deze gehaltes kan een aanwijzing zijn voor histamine-intolerantie. Het histaminegehalte kan gemeten worden in plasma, serum of volbloed. Het meest waardevol is de bepaling in volbloed, daar hier het totale gehalte aan histamine gemeten wordt. In volbloed kan ook de histamine-release gemeten worden. Hierbij worden de bloedcellen in het laboratorium blootgesteld aan een stof, waarvan vermoed wordt dat die histamine bij de patiënt kan vrijmaken. Na deze blootstelling wordt het histaminegehalte in het volbloed opnieuw bepaald
Histadelie
Bij histadelie is sprake van een continu verhoogd histamine gehalte in het bloed. De histamineconcentratie in het bloed is hoger dan 51 Mcg/ml (normaalwaarden histamine 28-51 Mcg/ml). Circa 20 procent van de schizofreniepatiënten is histadelisch. Histadelie kan erfelijk zijn. Er zijn aanwijzingen dat vooral jongens dit kenmerk kunnen overerven. De symptomen van histadelie komen meestal pas na de puberteit tot uiting. In families met histadelie komen allergieën, depressie en suïcide relatief vaak voor. Histamine veroorzaakt een verhoging van het metabolisme (stofwisseling). Histadelici hebben het daardoor niet snel koud. Metabolisch gezien is de histadeliepatiënt een snelle verteerder. Men kan zeer veel eten zonder in gewicht toe te nemen. Een verslaving aan werk, sex, drugs, alcohol of suiker komt relatief vaak voor. Histamine veroorzaakt naast allergische reacties, ook verhoogde slijm- en speekselproductie neiging tot hyperactiviteit, dwangmatigheid en depressie. Uiteindelijk kan histadelie leiden tot chronische depressie.
Histapenie
Histapenie is de tegenhanger van histadelie. Histapenie patiënten hebben van nature verlaagde histamine waarden in het bloed. Het histaminegehalte in het bloed van histapenie patiënten is beneden de 28 Mcg/ml. In tegenstelling tot histadelie is histapenie meestal niet familiair. Bij histapenie patiënten is het serumkoper vaak abnormaal hoog. Koper stimuleert de hersenen en breekt histamine af. Dit kan leiden tot veel symptomen. Het verhoogde kopergehalte zou de primaire oorzaak van de klachten van de histapenie patiënt kunnen zijn. Koper kan onder andere afkomstig zijn uit koperen drinkwaterleidingen. Het heeft de eigenschap dat het onder andere zink uit het lichaam kan verdrijven. Ook ten gevolge van de hierdoor ontstane zink tekorten zullen klachten kunnen ontstaan. Het metabolisme is vertraagd en chronisch vermoeidheid is vaak een van de klachten van de patiënt histapenie patiënten hebben daardoor een aanleg om dik te worden