Beskrivelse
Bij allergie wordt in het bloed naar IgE-antistoffen gezocht, gericht tegen voedsel of allergenen in uw omgeving zoals huisstof of stuifmeel. Deze allergieën, voornamelijk voedselallergieën, komen uitsluitend voor bij mensen die daarvoor een erfelijke aanleg hebben. Deze erfelijke aanleg noemen we atopie. Slechts een kwart van de Nederlandse bevolking heeft zo’n aanleg. Bij atopische patiënten komen één of meer van de volgende ziektebeelden voor zoals atopisch eczeem, netelroos, loopneus of verstopte neus, Quincke’s oedeem, oogbindvliesontsteking, pollinose (hooikoorts) en allergisch astma. In feite betekent atopie een verhoogde reactiviteit van de slijmvliezen.
Atopische mensen vertonen eerder allergische ziekten, zoals huiduitslag en galbulten (urticaria) door het gebruik van medicijnen. Verder reageren ze eerder op stof, infecties, natuurverschijnselen, weersinvloeden, kleding en dergelijke. Het overgrote deel (75%) van de Nederlandse bevolking mist deze allergische aanleg. Maar ook bij hen komen voedselallergieën en andere allergische reacties voor.
De reactie op een voedingsmiddel of andere stof verloopt in bijna tachtig procent van de gevallen via bepaalde allergiecellen gelegen in de slijmvliezen (mestcellen) en in het bloed (basofiele leukocyten). Wanneer een allergeen voor de eerste maal door de darmwand in het bloed van de mens terechtkomt, maakt het lichaam daartegen een antistof aan, die naadloos op het allergeen past als een sleutel in een slot. Deze antistoffen worden met het bloed meegevoerd en hechten zich aan de eerder g-noemde allergiecellen. Wordt het voedingsmiddel opnieuw gegeten dan zal het zich aan deze antistoffen op de mestcellen hechten. De cel zal dan diverse stoffen vrijmaken, waaronder histamine. Deze stof kan de spieren van de longen en darmen laten samentrekken, het activeert bepaalde klieren, het verwijdt de bloedvaten en stimuleert de zenuwuiteinden. Het resultaat hiervan kan zijn benauwdheid, darmklachten, slijm ophoesten, overtollig maagzuur, roodheid van de huid, vochtophoping en jeuk.
Verschillende antilichamen
Een allergie is een reactie waarbij het afweersysteem (immuunsysteem) met zijn antilichamen betrokken is. Deze antilichamen worden ook wel immunoglobulinen (Ig) genoemd. Men onderscheidt IgA, IgE, IgG en IgM. Bij een acute allergie voor koemelk worden antilichamen van één specifiek type (IgE) aangemaakt.
Onderzoek
Onderzoek van bloedserum op de aanwezigheid van deze antistoffen zal het opsporen van klachten veroorzakende voedingsmiddelen en andere stoffen in de omgeving van de patiënt versnellen, vereenvoudigen en meer betrouwbaar maken.
Wanneer u een voedingsmiddel lange tijd absoluut niet gegeten heeft of er niet mee in contact bent gekomen, kan de uitslag negatief zijn hoewel u hierop in het verleden mogelijk allergisch gereageerd heeft. In principe bent u dan ook niet meer allergisch voor dat voedingsmiddel, maar na consumptie kan de reactie binnen enkele minuten weer opnieuw beginnen. De antistoffen hebben een halfwaardetijd van 23 dagen. Dat betekent dat een half jaar na een reactie, allergie onderzoek op IgE-specifieke antistoffen weinig zin meer heeft.
IgE-screeningen worden alleen geadviseerd indien het totaal-IgE sterk verhoogd is. Meestal is een totaal-IgE totaal onderzoek al uitgevoerd bij eerder regulier onderzoek. Bij een IgE-screening wordt eerst voor een groep allergenen (module) gekeken of er een positieve reactie gevonden wordt. Is dat zo, dan worden de individuele allergenen meteen één voor één bepaald. De kosten van een dergelijk onderzoek zijn daarom niet altijd goed voorspelbaar, tenzij u van tevoren afspreekt de individuele allergenen niet uit te splitsen. Laat u zich daarom goed voorlichten om misverstanden te voorkomen.
IgE-inhalatiescreening
De samenstelling van deze IgE-inhalatiescreening omvat: graspollenmix, boompollenmix, kruidpollenmix, Europese huisstofmijt, kat, hond en een schimmelmix. Indien de test positief is wordt deze uitgesplitst in de individuele allergenen.
IgE-inhalatie uitgebreid
Deze test meet IgE-specifieke antistoffen tegen reukgraspollen, Engels raaigraspollen, timotheegraspollen, roggestuifmeel, witbolstuifmeel, elzenstuifmeel, berkenstuifmeel, hazelaarstuifmeel, eikenstuifmeel, wilgenstuifmeel, Europese en Amerikaanse huisstofmijt, kakkerlak, kat, hond, paarden- en koeienhaar. Indien de test positief is wordt deze uitgesplitst in de individuele allergenen.